Hoe werkt vitamine D?

Vitamine D (cholecalciferol) is een prohormoon en één van de weinige vitaminen die ons lichaam zelf kan maken. Onder invloed van UV straling uit zonlicht wordt in onze huid cholesterol omgezet in vitamine D.

Dankzij de inwerking van UV stralen op het 7-dehydrocholesterol wordt een voorloper van vitamine D gevormd; D3 cholecalciferol. Deze vorm wordt in het vetweefsel en de spieren opgeslagen. Wanneer het lichaam behoefte heeft aan vitamine D wordt deze niet actieve vorm van vitamine D3 gehydroxyleerd door de lever in 25(OH)D. Hydroxylatie wil zeggen dat er een chemische reactie ontstaat van water en een andere stof in het lichaam, waardoor twee of meerdere nieuwe stoffen ontstaan.

Na een tweede hydroxylatie door de nieren ontstaat er uiteindelijk het actieve 1,25(OH)2D. Het is deze actieve metaboliet die verantwoordelijk is voor het effect van vitamine D.

Vitamine D beïnvloedt als hormoon meer dan 200 genen in het menselijk lichaam, op elk niveau van de volgende organen:

  • Spierweefsel
  • Hart & vaten
  • Hersenen
  • Mammae (borstmelkklieren)
  • Pancreas (alvleesklier)
  • Placenta
  • Colon (dikke darm, met endeldarm, kanteldarm en blinde darm)
  • Prostaat
  • Bijschildklier
  • Immuunsysteem

Uit wetenschappelijke onderzoeken komt naar voren dat vitamine D multifunctioneel is, in alle levensfasen noodzakelijk is en dat vele ziekten veroorzaakt worden door, of gerelateerd zijn aan een tekort aan vitamine D.

Een juist gehalte vitamine D in het lichaam helpt om het immuunsysteem te activeren. Een goed werkend immuunsysteem voorkomt ziekten en allergieën, geeft weerstand tegen infecties en zorgt ervoor dat we weer snel en goed van ziekten en blessures herstellen. De exacte, aanbevolen dosering is per persoon en situatie verschillend en behoort individueel te worden bepaald door de behandelend (huis)arts op basis van metingen. De meeste ziekenhuizen in Nederland hanteren als streefwaarde van vitamine D in het bloed 75 – 100 nmol/liter.