Pubertijd

De puberteit (ook wel: de pubertijd) is een periode in het leven waarin opgroeiende kinderen belangrijke lichamelijke en geestelijke ontwikkelingen doormaken. De leeftijd waarop de puberteit begint verschilt per kind. Over het algemeen vindt de puberteit tussen het tiende en zestiende levensjaar plaats (bron: gezondheidsplein.nl).

Net als de leeftijd waarop een kind in de puberteit terecht komt, verschilt ook de lengte van de puberteit per kind. Het is een belangrijke periode in de botontwikkeling en botgroei, omdat juist dan een sterke lichaamsgroei plaatsvindt. Kinderen in de puberleeftijd en jongvolwassenen (ook wel: adolescenten genoemd) met een laag gehalte vitamine D hebben een vaak een lagere botmassa en een lagere spierkracht dan leeftijdsgenoten met een hoger gehalte vitamine D, zo blijkt uit onderzoeken gepubliceerd door American Academy of Pediatrics.

Bij jongeren in de groei zorgt vitamine D er voor dat calcium en fosfor uit de voeding in de botten en tanden kan worden opgenomen. Wetenschappelijke onderzoeken laten zien dat het innemen van extra vitamine D een positief effect kan hebben op de botmassa en spierkracht van kinderen en jongvolwassenen. Een laag vitamine D gehalte bij kinderen en jongvolwassenen zou het risico op auto-immuunziekten (zoals multiple sclerose en type-1-diabetes) en kanker kunnen verhogen.

Uit een aantal wetenschappelijke studies in diverse Europese landen (waaronder Finland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk) blijkt dat een vitamine D tekort bij pubers tussen de 15-18 jaar relatief vaker voorkomt dan bij andere leeftijdsgroepen (kinderen onder de 14 jaar en volwassenen boven de 19 jaar). Een oorzaak hiervoor kan gevonden worden in het regelmatig binnen verblijven, denk aan tv kijken, gamen en lange schooldagen. De kinderen komen dan niet voldoende buiten, terwijl zonlicht  de belangrijkste bron van vitamine D is voor het menselijk lichaam. Via het zonlicht op de huid kan het lichaam namelijk zelf vitamine D aanmaken. Voor kinderen die veel binnen zijn, wordt door de Gezondheidsraad geadviseerd om 10 microgram extra vitamine D te slikken per dag.

Een (huis)arts kan door middel van een bloedtest vaststellen of er sprake is van een tekort aan vitamine D in het lichaam. Een arts kan, passend bij de persoon en de persoonlijke (gezondheids)situatie, vervolgens een behandelplan opstellen.